Sociaal economisch Nepal
Het kastensysteem
Het kastensysteem, wat voortkomt uit het hindoeïstische gedachtegoed, bestaat uit vier kasten: Brahmanen (priesters), Chetri’s (krijgers en heersers), Vaisya’s (handelaren en boeren) en Sudra’s (ambachtslieden en landarbeiders). De brahmanen vormen de toplaag en zijn de behoeders en uitleggers van het hindoeïstische dharma. Veel brahmanen bekleden functies in de politiek, op overheidskantoren of zijn geldwisselaars dan wel grootgrondbezitters. Echter niet alle hedendaagse brahmanen zijn welvarend. Net als veel van hun landgenoten, zijn de Nepalese brahmanen vaak gewoon boer. De chetri’s staan een trede lager. Hun taak is regeren en verdedigen. Ook het Nepalese koningshuis behoorde tot deze kaste. Veel chetri’s zijn werkzaam in het zakenleven van Nepal. De twee hoogste kasten slagen erin vrijwel alle belangrijke politieke instellingen in het land te domineren. De vaisya’s werken als kooplieden of als boer op het platteland. De sudra’s worden beschouwd als de onderste laag van de samenleving en hebben bijna altijd dienstbare beroepen als kleermaker, smid of muzikant. Ook onreine beroepen als slager of straatveger vallen binnen deze kaste. De etnische bevolkingsgroepen zijn in de praktijk niet hindoeïstisch gezien hun achtergrond en gewoonten, maar worden officieel wel onder het kastensysteem geschaard. Zij vormen een belangrijk onderdeel van de samenleving en behoren tot de middelste kaste.
In de hindoeïstische samenleving worden blanken in principe beschouwd als ‘kastelozen’. Dit is de reden waardoor er voor een buitenlander (net als voor mensen uit een lagere kaste) beperkingen kunnen gelden. Bijvoorbeeld het niet mogen betreden van de keuken, in het huis van hindoes uit een hogere kaste.
Status en rang spelen een belangrijke rol in de Nepalese samenleving. De sociale hiërarchie wordt onder andere vorm gegeven door het kastenstelsel, ook al is het officieel afgeschaft. Bij een ontmoeting tussen Nepalezen is het een gewoonte om elkaars positie in de maatschappij te bepalen, te beginnen door naar elkaars naam en geboorteplaats te vragen. De achternaam geeft aan tot welke kaste men behoort. Die kaste bepaalt grotendeels het persoonlijke leven, waaronder het beroep en de positie in de samenleving. Aan de hand van de verkregen informatie worden de aanspreekvormen aangepast, evenals het taalgebruik en gedrag. Hoewel dit geschetste beeld vroeger zeker van toepassing was en er sprake was van onderdrukking, is hier verandering in gaande. Discriminatie op grond van kaste is verboden en wordt bestraft volgens de Nepalese wet.
Het zal echter niemand ontgaan dat het kastensysteem nog steeds verweven is in het dagelijkse leven. De uit het kastensysteem voortvloeiende verschillen in opleidingsniveau tussen hogere en lagere kasten hebben nog altijd stand gehouden. De lagere kasten hebben toen eenvoudigweg niet de kans gehad om zich te ontwikkelen, waardoor ze nu over het algemeen nog steeds arm zijn en in een min of meer vicieuze cirkel verkeren.
Economische positie
Nepal behoort tot de armste landen van de wereld en is derhalve een derde wereldland.
De Nepalese economie kenmerkt zich door een zeer ongelijke verdeling van de welvaart. Het gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking bedraagt 240 Euro op jaarbasis. Hierbij is een groot onderscheid tussen het platteland (110 Euro) en Kathmandu (514 Euro). Meer dan de helft van de bevolking moet zien rond te komen van 1 Euro per dag. Naast deze scheve verdeling tussen platteland en stad, is er ook een gigantische kloof tussen arm en rijk. De helft van het nationaal inkomen wordt door ca. 13% van de bevolking verdiend. Dit verklaart waarom de meerderheid van de Nepalezen zich nauwelijks een buskaartje kan veroorloven, terwijl de ministers rondrijden in de allernieuwste auto’s.
Maar liefst 80% van de Nepalese bevolking is werkzaam in de agrarische sector. De belangrijkste gewassen zijn rijst, maïs, tarwe, gierst en groenten. Het boerenbestaan is hard. Het land (ook in de heuvels en bergen) wordt nog op traditionele wijze bewerkt: met de hand of met behulp van een os of buffel. De plattelandsfamilies hebben vaak ook enkele geiten, een buffel of koe voor de melk, yoghurt maar ook niet te vergeten koeienmest (rituelen en brandstof). De meeste mensen eten vegetarisch, ook omdat vlees erg duur is. Door hun eenvoudige levensstijl hebben ze alleen geld nodig om zaken als zout, kruiden, kleding en keukengerei te kopen. In de afgelegen gebieden van Nepal is er per regio vaak één groot landbezitter, waarvoor de overige dorpsbewoners in loondienst op het land werken. In de landbouwsector, die zich kenmerkt door een lage productiviteit, is modernisering hard nodig. Het percentage analfabetisme onder de boeren is echter groot en ze zijn nauwelijks bekend met nieuwe landbouwmethoden. De geïsoleerde ligging en ontbrekende infrastructuur in berggebieden bemoeilijkt nieuwe ontwikkelingen en maakt het gebruik van landbouwmachines onmogelijk. Daarnaast zijn de irrigatievoorzieningen beperkt, waardoor de bergboeren overgeleverd zijn aan de weergoden. Dat betekent in de regel lange droge perioden, afgewisseld met zware regenval tijdens de moessonmaanden.
Naast de landbouwsector is de industrie de belangrijkste economische sector in Nepal. Door het hele land zijn kleinschalige producenten van alcohol, textiel, staal, bakstenen, pashmina sjaals, sieraden en levensmiddelen te vinden. Landelijk gezien is slechts een klein percentage van de bevolking werkzaam in de dienstensector. Het toerisme wat deel uitmaakt van deze sector, draagt in zeer belangrijke mate bij aan de economie.
Ondanks een relatief grote geldinstroom via toerisme en ontwikkelingshulp, blijven de economische en sociale ontwikkeling van Nepal sterk achter. Organisaties als de Wereldbank en UNDP maakten duidelijk dat de werkelijke oorzaak van de armoede het slechte beleid is, inclusief overheidscorruptie op grote schaal. Aan goedbedoelde, maar ineffectieve plannen van buitenlandse adviseurs is in Nepal echter geen gebrek. Sommigen beweren dat Nepal ‘overgeadviseerd en ondervoed’ is.